2.1 Uitgangspunten voor de Programmabegroting 2020
De basis voor de Programmabegroting 2020 is het financieel kader, bestaande uit de tot en met de peildatum van de begroting (10 juli 2019) vastgestelde begrotingswijzigingen. In 2019 hebben er geen algemene beschouwingen op basis van de perspectiefnota plaatsgevonden. Autonome ontwikkelingen zijn in deze begroting zichtbaar verwerkt en van een nadere toelichting voorzien (indien > 100.000). Dit betreft o.a. de actualisatie van de ramingen voor de uitkering Provinciefonds en opcenten MRB. Daarnaast zijn de structurele financiële effecten van het coalitieakkoord 2019-2023 in deze begroting verwerkt. Conform vigerend beleid zijn begrotingsmutaties die ten laste of ten gunste van de begrotingsruimte komen verrekend met de stelpost Nieuw Beleid.
Nieuwe inzichten 2020-2023
De volgende nieuwe inzichten zijn verwerkt in de begroting:
Autonome ontwikkelingen
Het is gebruikelijk dat in de perspectiefnota het financieel perspectief voor de eerstvolgende begroting wordt geschetst. Hierin worden onder andere autonome ontwikkelingen verwerkt, bijvoorbeeld de actualisatie van het Provinciefonds op basis van de laatste circulaire en de bijstelling van de opcenten MRB op basis van een actueel voertuigbestand. Daarnaast kunnen autonome ontwikkelingen zijn opgenomen die bijvoorbeeld het gevolg van zijn van wijzigingen in kasritmen van grote projecten of onvermijdelijke kosten als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving. Deze perspectiefnota vormt dan de basis voor de later dat jaar op te stellen programmabegroting.
In 2019 hebben Provinciale Staten de perspectiefnota niet in behandeling genomen, vanwege het beleidsloze karakter van de perspectiefnota (mede naar aanleiding van de recente verkiezingen). De autonome ontwikkelingen, die normaliter dus in de perspectiefnota en daarmee het financieel kader verwerkt zouden zijn, zijn daarom nu in deze begroting verwerkt. Zie hiervoor de verschillenanalyses (onderdeel 'middelen') van de desbetreffende programmaonderdelen, waar de verschillen > € 100.000 van een nadere toelichting zijn voorzien. Het totale effect van deze mutaties op het begrotingssaldo 2020 bedraagt € 4,1 mln. nadelig (zie detail verloopoverzicht Nieuw Beleid in bijlage E2).
Coalitieakkoord 2019-2023
Na de Statenverkiezingen van maart 2019 heeft zich een nieuwe coalitie gevormd. In het coalitieakkoord 2019-2023 zijn de ambities voor de komende bestuursperiode verwoord. De structuur van deze begroting is aangepast op het nieuwe coalitieakkoord, hetgeen resulteer in 7 programma's. Tevens zijn de indicatoren, doelen en activiteiten hierop aangepast. De structurele mutaties uit het coalitieakkoord zijn verwerkt in deze begroting. Een aantal van deze onderwerpen behoeven nog nadere uitwerking en/of besluitvorming en zijn daarom vooralsnog geoormerkt in de stelpost Nieuw Beleid opgenomen. Zie voor deze mutaties de verschillenanalyses (onderdeel 'middelen') van de desbetreffende programmaonderdelen, waar de verschillen > € 100.000 van een nadere toelichting zijn voorzien. Het totale effect van deze mutaties op het begrotingssaldo 2020 bedraagt € 6,2 mln. nadelig (zie detail verloopoverzicht Nieuw Beleid in bijlage E2).
De incidentele voorstellen uit het coalitieakkoord overstijgen op dit moment de beschikbare begrotingsruimte. De incidentele mutaties waarvoor wel reeds bestaande dekking aanwezig is, zijn verwerkt door middel van een oormerk in de desbetreffende bestemmingsreserves. De overige voorstellen zullen bij de eerstvolgende perspectiefnota worden betrokken, dan wel via een separaat Statenvoorstel worden voorgelegd.
Begrotingseffecten nieuwe inzichten
In paragraaf 1.1 is een totaaloverzicht opgenomen van het verloop van de stelpost Nieuw Beleid. Deze stelpost is gewijzigd als gevolg van het verwerken van autonome ontwikkelingen en de structurele mutaties uit het coalitieakkoord (zie hiervoor). Daarnaast zijn er ontwikkelingen en nieuwe inzichten die zijn ontstaan bij het opstellen van de Programmabegroting 2020. Voor zover deze geen relatie hebben met bestaande reserves zijn deze van invloed op het financieel perspectief. Dit zijn in de meeste gevallen effecten die voortvloeien uit bestaand beleid en van technische aard zijn, maar die wel effect hebben op de begrotingsruimte en/of aanwezige stelposten. Deze mutaties zijn bij de verschillenanalyse van de desbetreffende programmaonderdelen van een toelichting voorzien (indien > € 100.000). De niet resultaatneutrale begrotingsmutaties zijn daarbij conform vigerend beleid ten laste of ten gunste van de stelpost Nieuw Beleid gebracht. Per saldo is het effect van deze begrotingsmutaties nihil.
Tabel 1.14: Mutaties en effect op de stelpost Nieuw Beleid
Eindbeeld
Op basis van de hiervoor genoemde ontwikkelingen kan worden geconcludeerd dat we een sluitende Programmabegroting 2020 kunnen presenteren. Ook de meerjarenraming 2021-2023 is sluitend. De in het coalitieakkoord 2019-2023 opgenomen voorstellen zijn daarbij van dekking voorzien.