Begroting 2020

Onderhoud kapitaalgoederen

Beleidskader ten aanzien van het onderhoud

3.2 Beleidskader ten aanzien van het onderhoud

Infrastructuur

Strategisch-Uitvoerings Programma beheer en onderhoud infrastructurele kapitaalgoederen 2020-2023 Flevoland (SUP 2.0)

In 2019 wordt het Strategisch-Uitvoerings Programma beheer en onderhoud infrastructurele kapitaalgoederen 2020-2023 Flevoland (SUP 2.0) als bijlage bij de begroting ter vaststelling aan Provinciale Staten voorgelegd. Het SUP 2.0 sluit aan op het vorige programma (2015 t/m 2019) en is daarmee vooral een technische actualisatie. Het SUP beschrijft uniform per onderdeel van ons areaal het beleid, de omvang van het areaal, de functies, het kwaliteitsniveau van het onderhoud en de daarbij behorende kosten. In het SUP 2.0 komen de volgende onderdelen aan bod:

  • Weginfrastructuur;
  • Vaste kunstwerken;
  • Beweegbare kunstwerken;
  • Vaarwegen;
  • Groenvoorzieningen;
  • Verkeersregelinstallaties en openbare verlichting;
  • Dienstverlening (gladheidsbestrijding en bediening bruggen en sluizen)

We beheren onze wegen en vaarwegen (assets) volgens de systematiek van assetmanagement. Hierbij plannen we ons beheer en onderhoud op basis van een vastgesteld kwaliteitsniveau. We inspecteren onze assets regelmatig om te zien of het gewenste kwaliteitsniveau aanwezig is. Wanneer assets onder dat kwaliteitsniveau dreigen te zakken, plannen we beheer en onderhoud in.  

Om het kwaliteitsniveau te bepalen volgen we in hoofdlijnen de normen van het landelijk instituut CROW die een 5 puntschaal hanteert van niveau A+ (oplever kwaliteit) tot niveau D (zodanig slecht dat kapitaalvernietiging optreedt).

Algemeen gangbaar is kwaliteitsniveau B. Dit is het niveau dat het meest kostenefficiënt is: de inrichting is functioneel, de technische staat van het areaal is zodanig dat de verkeersveiligheid niet in gevaar komt en de kans op claims of imagoschade klein is. Daarom hebben we voor bijna alle assets gekozen voor kwaliteitsniveau B. Alleen waar genoemde risico's niet aan de orde of aanmerkelijk lager zijn, is gekozen voor een lager uitvoeringsniveau: niveau C. Het gaat om onderhoud aan duikers, sierbeplanting en landschappelijke beplanting.
Bij een hoger onderhoudsniveau is over het algemeen sprake van enige mate van luxe: het areaal ziet er beter (als nieuw) uit. Bij een lager onderhoudsniveau kan er sprake zijn van risico’s op het gebied van verkeersveiligheid, schadeclaims en imago schade.
Op twee punten is een plus op niveau B opgenomen:
-   vergroting van de aandacht voor bijen,  
-   beperking van lange wachttijden bij bruggen en sluizen in het hoogseizoen.

Tabel 3.2: Weergave vastgestelde keuzes Provinciale Staten

Indicator

Omschrijving

2016

2017

2018

Streef-cijfer 2019

Streef-cijfer 2020

2021 - 2023

Onderhouds- toestand wegen

De provinciale wegen hebben ten minste het door Provinciale Staten vastgestelde onderhoudsniveau (B)

91%

93%

94%

90%

90%

90%

Onderhouds-toestand kunstwerken

De provinciale kunstwerken hebben ten minste het door Provinciale Staten vastgestelde onderhoudsniveau (B).

92%

100%

97%

90%

90%

90%

Onderhouds-toestand oever-constructies

De provinciale oeverconstructie heeft ten minste het door Provinciale Staten vastgestelde onderhoudsniveau (B).

71%

72%

74%

79%

83%

90%

Beschikbaarheid beweegbare bruggen en sluizen

De beschikbaarheidsgraad van de gerenoveerde bruggen en sluizen.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.*

98%

Beschikbaarheid verkeerslichten

De beschikbaarheidsgraad van de verkeerslichten.

n.v.t.

n.v.t.

99,3%

98%

98%

98%

Gladheid-bestrijding

De provinciale wegen zijn bij gladheid gestrooid binnen de normtijden van de CROW

98%

98%

100%

98%

98%

98%

Aanpassing indicatoren op het gebied van beheer en onderhoud infrastructuur
In de programmabegroting 2019 is aangekondigd dat met de komst van het nieuwe SUP, ook de indicatoren rond infra worden geactualiseerd. Dit is in de begroting 2020 gerealiseerd.

Uitgangspunten nieuwe set indicatoren:

  • In SUP 2.0 is gekozen voor kwaliteitsniveau B, met uitzondering van enkele assets die minder gevoelig zijn voor risico’s op het gebied van verkeersveiligheid, schadeclaims en imago verlies. Alle indicatoren op het gebied van onderhoud in de programmabegroting gaan over niveau B.
  • Als norm (streefwaarde in termen van de programmabegroting) is ook gekozen voor een uniforme benadering, die constant is in de tijd: minimaal 90% van onze assets moet minimaal voldoen aan kwaliteitsniveau B. Die 10% is een marge die nodig is omdat, bijvoorbeeld door vorstschade of calamiteiten, altijd een gedeelte op moment van inspectie niet volledig aan B zal voldoen. Daarnaast is het kostenefficiënt om een zekere werkvoorraad op te bouwen voor onderhoud wordt gepleegd. Eventuele tussentijdse achteruitgang van kleinere onderdelen (bijvoorbeeld lokale scheuren in het wegdek), wordt opgevangen door jaarlijks onderhoud. Voor de oeverconstructies hebben we nog een achterstand t.b.v. norm kwaliteitsniveau B (de oude norm was C). Deze wordt in de loop van dit programma ingelopen.
  • Naast onderhoudsindicatoren hebben we ook 3 indicatoren die gaan over technische beschikbaarheid: beschikbaarheid bruggen en sluizen; verkeerslichten en gladheidsbestrijding. Ook hier is gekozen voor een uniforme benadering, waarbij de norm (het streefniveau) is gesteld op 98%.
  • Het totaal aantal indicatoren op het gebied van beheer en onderhoud van de infrastructuur blijft daarmee op zes.

Vervallen/gewijzigde indicatoren

  • Doorstroming vaarwegen:

De (theoretische) schuttijd is als indicator vervallen, omdat het mogelijk is een norm in te voeren die meer zegt over de werkelijke beschikbaarheid van de beweegbare bruggen en sluizen. De norm gaat gelden voor de gerenoveerde bruggen en sluizen. Naar verwachting is vanaf 2020 de eerste gerenoveerde brug/sluis in bedrijf. In de loop van de komende jaren breidt dat aantal zich uit tot alle bruggen en sluizen (gereed in 2023).

  • Doorstroming wegen:

Naast de effectindicator van de reistijd, die blijft bestaan, is een indicator toegevoegd over de beschikbaarheid van verkeerslichten (beperking als gevolg van storingen). Deze indicator heeft een rechtstreeks verband met de onderhoudstoestand: als we de verkeerslichten goed onderhouden en adequaat reageren op storingen is de beschikbaarheid van verkeerslichten t.b.v. doorstroming optimaal.

  • Verkeersveiligheid:

De effectindicator van het aantal ernstige verkeersslachtoffers blijft bestaan. De indicator rond het aanbrengen van glasbollen en kantstrookverruwing is vervallen, omdat het aantal en de aard van de maatregelen die we treffen bij groot onderhoud t.b.v. de verkeersveiligheid steeds diverser wordt. Glasbollen is maar één van de mogelijkheden. Het areaal dat nog van glasbollen en kantstrookverruwing moet worden voorzien staat in zijn geheel geprogrammeerd in de maatregelenlijst 2020-2023.

Provinciehuis en vestigingen

In 2017 is het Meerjaren Onderhoudsplan Provinciehuis (MJOP) voor de periode 2018 tot en met 2021 vastgesteld. Met dit plan wordt gewaarborgd dat het gebouw, en de daarin aanwezige installaties en apparatuur op een goede wijze worden beheerd, geëxploiteerd en onderhouden. In het plan zijn een drietal zaken geïnventariseerd, namelijk het jaarlijks onderhoud, het meerjaren ofwel niet-jaarlijks onderhoud en de vervangingsinvesteringen.

Het jaarlijks onderhoud is nodig om de bedrijfszekerheid van het gebouw en de installaties te waarborgen, de veiligheid te kunnen garanderen en de uitstraling van het gebouw in stand te houden. Tevens wordt dit onderhoud uitgevoerd om te voldoen aan wet- en regelgeving (bijvoorbeeld ARBO en NEN) en verzekerd te zijn van ondersteuning van de leverancier (bijvoorbeeld garantiebepalingen).

Het meerjaren onderhoud betreft het niet reguliere en groot onderhoud aan het gebouw, de installaties, apparatuur en inrichting. Dit onderhoud omvat onder andere schilderwerk, vervanging verlichtingsarmaturen, zonwering en dakbedekking. De uitvoering vindt plaats variërend tussen 5 en 20 jaar, afhankelijk van de voorgeschreven vervangingstermijn. De normering die de Rijksgebouwendienst hanteert voor dit type gebouwen is hierbij de leidraad. In 2019 is een groot deel van het pand heringericht. De eventuele gevolgen voor (de fasering van) het onderhoud worden meegenomen in de eerstvolgende actualisatie van het onderhoudsplan.

In het MJOP zijn de vervangingsinvesteringen meegenomen. Voorbeelden hiervan zijn de vervanging van de audiovisuele installaties, meubilair en apparatuur voor de repro en keuken. De vervanging is begroot op basis van de economische levensduur (afschrijvingstermijn), maar op het beslismoment van de feitelijke vervanging wordt ook bezien of het investeringsgoed langer mee kan. De afschrijvingstermijnen voor de investeringen zijn vastgelegd in de Financiële verordening provincie Flevoland 2018.

De lasten van het jaarlijks onderhoud zijn opgenomen in de exploitatie. Het meerjaren onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de daarvoor gevormde voorziening gebracht. Om de voorziening op het juiste peil te houden, worden hieraan jaarlijks middelen toegevoegd. Op basis van het MJOP 2018-2021 wordt jaarlijks € 472.000 toegevoegd aan deze voorziening. Het jaarlijks onderhoud aan het provinciehuis, alsmede de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening Niet jaarlijks onderhoud Provinciehuis, maken onderdeel uit van de kosten van de bedrijfsvoering.

Vestigingen
Bij de Perspectiefnota 2017-2021 is met betrekking tot het onderhoud van de vestigingen in Zeewolde, Dronten en Emmeloord een planmatige aanpak naar analogie van het Provinciehuis vastgesteld. Voor het niet jaarlijks onderhoud is een voorziening ingesteld, gebaseerd op het in 2016 vastgestelde meerjarig onderhoudsplan. Bij instelling van deze voorziening in 2017 is hier incidenteel een bedrag in gestort (€ 745.000). Jaarlijks wordt hier € 86.000 aan toegevoegd.

Voormalig Nieuw Land Erfgoedcentrum

De provincie heeft in 2016 besloten een deel van het vastgoed van het Nieuw Land Erfgoedcentrum, gelegen aan de Oostvaardersdijk te Lelystad, over te nemen van de Gemeenschappelijke Regeling Erfgoedcentrum Nieuw Land. Om de conditie van dit vastgoed te waarborgen is een voorziening gevormd voor het uitvoeren van het niet-jaarlijks onderhoud (voorziening Niet jaarlijks onderhoud NLE). Deze is bij de overname van het vastgoed gevoed met € 602.000, dat is overgekomen uit de hiervoor bestemde voorziening bij de latende partij. Daarnaast wordt jaarlijks € 183.000 aan deze voorziening toegevoegd.

Door middel van een conditiemeting (NEN2676) wordt in 2019 doorlopend naar 2020 inzichtelijk gemaakt wat de status is van het gebouw en de installaties. Eventuele manco’s voortkomend uit deze conditiemeting zullen worden hersteld. Het doel is om op termijn hetzelfde conditieniveau te creëren als wordt aangehouden voor het provinciehuis.

Flevokust Haven

In 2018 is Flevokust Haven in gebruik genomen. Wij hebben een berekening laten maken voor de beheer- en onderhoudskosten van het haventerrein, de kade en de toegangsweg. Het onderhoud en beheer is deels verlegd naar de exploitanten die gebruik maken van de haven en andere partijen. Het jaarlijkse onderhoud, wat nu voor rekening van de provincie komt, is in de begroting opgenomen in de exploitatie van de haven op het desbetreffende budget. Er is nog geen onderhoudsplan vastgesteld, omdat de verantwoordelijkheid daarvan mogelijk wordt meegenomen in de samenwerking met het op te richten havenbedrijf (samen met gemeente Lelystad). Zie ook de activiteiten in het programmaplan, onderdeel 3.2 Gebiedsopgaven.

ga terug